De kalkbodem van onze grensregio, op de grens van Nederland, Vlaanderen en Wallonië, heeft door de eeuwen heen het dagelijkse leven bepaald van zijn inwoners en zijn stempel gedrukt op de lokale economische activiteit. Deze invloed is overal zichtbaar: in het landschap, in de unieke natuurwaarden, in de typische gebouwen opgetrokken uit mergel en in de vele groeven, zowel ondergronds als in de open lucht.
Deze uitzonderlijke ondergrond is op spectaculaire wijze zichtbaar in de kloof van Caestert. Deze diepe insnede, tussen de sluis van Ternaaien en Kanne, is ontstaan bij de aanleg van het Albertkanaal in de jaren 30 van de vorige eeuw. Sindsdien is de Sint-Pietersberg in twee delen gesplitst en ligt er ten noorden van het kanaal een Waalse enclave, gescheiden van de rest van de Waalse regio.
De aanleg van het Albertkanaal heeft ook de Luikerweg onderbroken, een oude militaire verbinding tussen Maastricht en Luik over de kam van de Sint-Pietersberg. Op de plateaus van Caestert en Eben-Emael is het oorspronkelijke tracé van deze historische weg nog deels bewaard gebleven.
Hoewel de grenzen tussen Nederland, Vlaanderen en Wallonië vandaag verdwenen lijken, vormen ze regelmatig nog steeds barrières die een samenwerking tussen de regio’s belemmeren. Nochtans is een grensoverschrijdende samenwerking cruciaal voor een duurzaam beheer van onze gedeelde open ruimte en het behoud van onze unieke regio.
Daarom besloten de Waalse gemeenten Visé, Bassenge en Oupeye een ambitieus project te ontwikkelen met als doel de gescheiden plateaus opnieuw met elkaar te verbinden, de banden tussen de regio’s aan te halen en een bijdrage te leveren aan de duurzame ontwikkeling van dit grensgebied.